December 1998
In november 1998 heeft Bram Moolenaar (onze penningmeester) een bezoek
gebracht aan het project in Kibaale. Hier is zijn verslag.
De vorige keer dat ik het project bezocht was in 1996, alweer twee jaar terug. Sindsdien is er weer veel veranderd. Er zijn een paar gebouwen bijgekomen, zoals een blok met lokalen voor de lagere school. Daarin zit ook een bibliotheekje. Verder is de woonruimte voor de leraren en voor personeel uitgebreid. De grootste veranderingen zijn echter bij de mensen. Er is meer werk geschoven naar de lokale bevolking. Alle leraren in de school zijn nu Ugandezen. Sinds kort ook de hoofdmeesters. Dit is weer een stap in de richting van het op eigen benen staan.
Er is een kliniekje opgezet om de medische verzorging te verbeteren. Een
verpleegster uit Engeland, Ceri, organiseert dit. Er wordt nog gezocht naar
een lokale verpleegster om haar te helpen en het werk later voort te zetten.
Binnenkort wil Ceri o.a. een vaccinatie actie opstarten. Er wordt zoveel
mogelijk samengewerkt met het nieuwe ziekenhuis in Rakai. Er zijn opstart
kosten, bijvoorbeeld voor een koelkast, en er is geld nodig voor de materialen
voor de verpleging. De patiënten kunnen dit allemaal niet betalen, dus hopen
we dat we hier sponsors voor kunnen vinden.
Zaterdagochtend ben ik samen met Stephen drie kinderen gaan opzoeken. Stephen
werkt op het project om in de gaten te houden of het goed gaat met de
kinderen. En om ervoor te zorgen dat ze hulp krijgen als dat nodig is. Ik
heb de kinderen thuis opgezocht, zodat ik kon zien waar ze wonen en een
praatje kon maken met de familie. Alle drie de kinderen hebben hun ouders
verloren en zijn ondergebracht bij familie. De kleine huisjes waar ze in
wonen waren redelijk goed, maar bij een was een groot stuk pleisterwerk los en
bij de ander lekte het dak een beetje. Geld voor reparatie hebben ze niet.
Stephen zou kijken of er nog wat geld was om deze mensen te helpen. Dit is
een kwestie van afwegen tussen hoeveel geld we nog hebben en hoe erg het
probleem is (misschien dat iemand anders helemaal geen dak heeft). Ik laat
dit graag over aan de mensen ter plekke, die hebben het beste overzicht.
Een van de kinderen, Geofry Kyoma, sponsor ik zelf. Ik had voor hem wat
cadeautjes meegenomen. Geofry was er erg blij mee, maar lachen kon hij niet.
Na wat heen en weer vragen bleek dat hij ziek was, waarschijnlijk had hij
malaria. Stephen zou er voor zorgen dat hij behandeld wordt. De volgende
week zag ik hem gelukkig weer op school, dus het ging al beter. Ik had ook
nog wat ballonnen meegenomen voor de andere vijf kinderen in het gezin, die
vonden ze prachtig. De oudste broer zorgt voor het gezin, door op hun stukje
land bananen en maïs te verbouwen. En daarnaast moet hij nog "gewoon" naar
school! De oude oma in het gezin kan slecht zien. Daarom kan ze niet meer op
het land werken. Het is duidelijk dat Geofry mijn hulp hard nodig heeft!
Verder was het goed te zien dat Uganda vooruit gaat. Veel wegen zijn
opgeknapt, en de weg naar Rakai, die altijd vol met gaten zat, is zelfs
geasfalteerd. Er rijden nu twee (oude) bussen van Kibaale naar de hoofdstad
Kampala. En de mensen op straat zien er beter gekleed uit. Dit is toch een
teken dat het vooruit gaat. Maar er is nog steeds AIDS en andere ziektes. De
armoede die hierdoor ontstaat als ouders wegvallen is gebleven. De
weeskinderen profiteren nog niet van de vooruitgang. Zij hebben voorlopig
onze hulp nog hard nodig.
Bram Moolenaar
|